Preek van zondag 24 november. 1 Korinthe 10: 14 t/m 22. Chocoladeletters en bordeelbezoek.

1 Korinthe 10: 14-22.
24 november 2013.

Opnieuw uitstapje na Daniel 1. Nu ook met terugblik op het avondmaal.

Wat hebben bordeel bezoek en chocoladeletters met elkaar te maken?
Ik zie een verband.
Het een en het ander kan te maken hebben met Jezus volgen
of niet.

Bij bordeelbezoek is dat wel helder.
Een volgeling van Jezus
heeft in een bordeel niets te zoeken.
In ieder geval niet als klant van liefde voor geld.
Dat is bijna een open deur.

Toch kan het zomaar zijn dat je daarin keuzes moet maken.
Een degelijke broeder vertelde eens
dat hij na een geslaagde zakendeal werd uitgenodigd
voor een feestje in een sekstent.

Hoe is het om dan de sfeer te verpesten?
Hij had zich er verstandig uit gered
door op te merken dat zoiets vast niet gezellig werd met hem er bij.

Duidelijke zaak.

Veel minder duidelijk is die chocolade letter.
Het lijkt veel onschuldiger.
Maar het is heel moeilijk,
zo niet onmogelijk
om ‘slaaf – vrije’ chocolade te kopen.

En Piet maar sjouwen met die letters.

Kun je dan van dat lekkers genieten
zonder de oproep van Jesaja te horen.
Als het volk zich afvraagt waarom God niet antwoordt
terwijl ze toch hun vastenperioden in acht nemen
wijst Jesaja op het onrecht dat ze bedrijven.
En dan zegt hij hoe het wel moet:
Jesaja 58:6 v
Is dit niet het vasten dat ik verkies:
misdadige ketenen losmaken,
de banden van het juk ontbinden
de verdrukten bevrijden
ieder juk te breken.

En dat staat in het kader van eerlijke handel
en eerlijk loon voor de arbeider.

En eerlijke handel en eerlijk loon
dat hoort bij dienen van God.

Je leven hoort eerlijk en oprecht te zijn.

Maar kan in deze wereld?

Hoe zou dat met Daniel zijn gegaan?

Aan het hof?
Hoe zou hij zich gevoeld hebben.
Helemaal ondergedompeld in die heidense wereld.
Hoe zou dat zijn als je dan zo’n tempel inloopt.
Als je aan de voeten zit van grote wijzen
die niet jouw God dienen, maar anderen.

Hoe blijf je overeind?

Toen we naar Daniël 1 keken
hebben we gezien dat hij zich zonder aarzeling in die wereld begaf.
Hij gebruikt zijn gaven en talenten
om er het beste van te maken.

Hij doet dat namens God.
Hij bidt voor die vreemde stad
en zoekt voor die stad het goede.

Een geweldige ruimhartigheid.

Maar hij stelt ook een grens.

Hij eet niet van de tafel van de koning.
We weten niet precies wat dat betekent.
In ieder geval houdt hij zich niet letterlijk aan de reinheidswetten van het OT.
Het is een andere keuze.

Het heeft er mee te maken
dat Hij kiest om God te dienen met zijn hele hart.
En dan een grens trekt.
We zullen hem dat verderop in het boek Daniel opnieuw zien doen.
Ruimhartige toewijding
en een strakke grens.

Het meest waarschijnlijke bij de grens die hij stelt
lijkt me dat het gaat om de gemeenschap.
Het lijkt er op
dat hij een grens trekt om te voorkomen
dat de dienst aan de afgoden
een plek in zijn hart inneemt.

De ingang zou dan zijn dat samen eten.
Dat zou misschien wel een ondersteuning geven aan hun nieuwe namen.
Die namen waarin de afhankelijkheid van die goden van Babel doorklonk.

Iets in die geest moet het geweest zijn.

In ieder geval zien we dat Paulus heel duidelijk daar op aan stuurt.

Paulus roept eigenlijk ook op tot een onbekrompen manier van in de wereld staan.
Maar hij wijst tegelijk op een heldere grens.
En die grens zit op het punt van gemeenschap.
Echt contact.
Hartsverbondenheid, geloofsverbondenheid.

Paulus gaat hier verder in op de dienst aan de afgoden.
Ze bestaan niet.
Maar de dienst aan die afgoden
kan je wel in hun bereik trekken.

Afgoden bestaan niet.
Maar de heidenen offeren aan demonen
ze offeren niet aan God.
En ik wil niet dat u één wordt met demonen.

De Bijbel spreekt vaak over demonen.
Deut.32:17
Matt 8: 16
Matt 12: 24-27.
Geestelijke mispunten
die het leven kunnen benauwen.

En kennelijk onderkent Paulus dus hier het gevaar
dat als je je met demonen inlaat
door gemeenschap met hen te hebben
je door hen wordt ingepalmd.

Vandaar die oproep.
Houd je ver van afgodendienst.

Ga niet mee doen met de gezelligheid.
Wordt niet helemaal deel van wat er gebeurt.
Ga niet die tafelgemeenschap aan
want je komt in een bereik waar je niet wil zijn.

Paulus verdiept de zaak door op het avondmaal te wijzen.
Mooi moment om terug te kijken op vorige week.
We hebben de eenheid gevierd.
De beker maakt ons één met het bloed van Christus.
Het brood maakt ons één met het lichaam van Christus.

Als we avondmaal vieren mogen we volop beleven dat Jezus zijn bloed voor ons vergoten heeft en zijn lichaam gegeven.
Het wordt de brandstof van ons leven.

Denk maar even terug.
Als je stilstaat bij wat je viert
zet het je in beweging in het leven.
Leer je de diepte van het geloof zien.

Avondmaal vieren is gemeenschap met Christus
Avondmaal vieren vormt gemeenschap met elkaar.
Je ziet elkaar als broers en zussen
en je weet je met elkaar verbonden.
Jezus brengt je samen.
Met de pijn die je kan hebben in het leven.
Met een besef van zonden.
Met een gezamenlijk verlangen naar een betere wereld.

Als je met je hart avondmaal viert
sta je ook weer anders in de wereld.
Scherper.
Je kent het gewicht van de zonde.
Je weet dat Jezus de prijs heeft betaald.
En je bent vastberaden om je dan niet door de zonden te laten beheersen.
Je verlangt te laten zien dat je een nieuwe mens bent.
Omdat je verbonden bent met Jezus, de Heer van het leven.

En zo vormt de dienst in de tempel van afgoden ook gemeenschap.
Als je met een open hart in die tempeldienst meedoet
aanvaardt je de voorwaarden van die afgoden.
En dan worden goden die niets zijn
door de werking van satan
opeens werkelijkheid in je leven.

Dus wees alert
dat je niet een harstgemeenschap aangaat
met dat wat je bij God vandaan kan voeren.

Dat is lastig in deze wereld.

Bij een bordeelbezoek eigenlijk niet.
Als je er niet komt om van Christus te getuigen
gewoon niet doen.

En als je nou bakker bent en daar brood bezorgt?
Dan wordt het al ingewikkelder.
Wees alert op het punt van de gemeenschap.
Wordt je deel van die wereld?
Kan je daar niet anders zijn
dan alleen maar door je Heer te loochenen.
Dan zul je misschien een grens moeten trekken.

En die chocoladeletter?
Als het je geen zier interesseert of het eerlijk is of niet
dan ben je bezig je integriteit te grabbel te gooien.
De knechtjes van de Mammon staan klaar om je langzaam hun benepen wereld in te trekken.
Als onverschilligheid tot materialisme leidt
wordt dat materialisme steeds groter.
Je wilt ook niet lastig gevallen worden door kritische vragen.
Gewoon vrij leven.
Maar wat nou als een ander de prijs betaalt?

Als je van goede wil bent
maar gewoon niet weet of het deugt of niet
geldt vast de nuchterheid van Paulus verderop in dit hoofdstuk.

vs 27 eet rustig dat vlees als je van niets weet
pas als de gastheer jouw op de hoogte brengt (en dus in die gemeenschap trekt) dan weiger je.

We kunnen niet alles weten.
Maar we hebben wel de opdracht zoveel mogelijk te weten.

Kijk naar de goden van je leven.
Als je je overgeeft aan hun dienst
dan zullen de demonen spreken in je hart.

Hoor de stemmen
die excuses aandragen
om maar even niet naar God te luisteren.
Om gewoon je eigen gang te gaan.

Als ik eerst maar:
mijn schaapjes op het droge heb
mijn promotie rond is
dat huis heb ingericht
mijn kinderen goed terecht zijn gekomen
dan ga ik tijd geven aan God.

Als zij eerst maar vergeeft
dan zal ik het ook doen

Bij ieder als
is er eigenlijk een afgod die heerst.
Door een demonisch stemmetje.
Pas op waarvoor je je blootstelt.
Gemeenschap met afgoden
trekt je helemaal naar binnen.

Beleef de gemeenschap met Jezus.
Ontmoet God.
In de ontmoeting met Hem,
blijken de afgoden helemaal niets te zijn.
En de stemmen van demonen
zullen zwijgen.
In Christus is ons leven!