Woord voor de maand april 2018

Soms krijg ik de meeste verrassende appjes. De laatste verrassing kwam van een
18 jarige dame die uit zichzelf de Bijbel was gaan lezen. We kennen elkaar al
vanaf het moment dat zij met een van mijn kinderen in de onderbouw van de
basisschool zat. Haar appje was: Ik heb een vraag over bidden. Niet veel later zat
ze bij me aan de keukentafel en begon ze met de vraag of ik het zelf allemaal wel
geloof, dat van Genesis en de schepping en zo.

Op zo’n moment voel ik me bevoorrecht en tegelijk drukt er een verantwoording op
me. Want ik kan met mijn antwoord veel goed doen, maar zeker ook veel
verpesten. Dan gaat de aanmoediging die Jezus geeft aan zijn leerlingen wel even
door mijn hoofd. Het gaat er voor mij dan om, om niet teveel van mezelf in het
antwoord te leggen. Ik zou namelijk met alle nuances die ik heb doordacht zomaar
helemaal geen antwoord op haar vraag geven. Want hoe verder we in gesprek
kwamen, hoe meer ik van haar hoorde dat haar vraag daar helemaal niet over
ging. Ze is op zoek naar rust en vrede. Daarom wil ze leren bidden. Of ze daarvoor
dan alles moet geloven zoals het er staat is dan niet de echte vraag. De echte
vraag was of ze aan voorwaarden moet voldoen om tot Jezus Christus te mogen
bidden.
En daarin herken ik meer van haar leeftijdsgenoten. Hun wereld kan aanvoelen als
een wervelwind waarin ze meegezogen worden en waarop ze helemaal geen grip
hebben. Daarin is wat Jezus ons toewenst het diepste wat er dan nodig is. Vrede
ervaren. Daarvan mogen wij als zijn leerlingen in alle eenvoud getuigen, daartoe
worden wij door Hem uitgezonden.
Paul Smit