16 februari 2014. Alleen gaan in het Koninkrijk, 1 Korinthe 7: 29

1 Korintiërs 7: 25-35. 16-02-2014.

Mijn eerst valentijnkadootje.
Een blijk van liefde maar met een duidelijke boodschap om wat te veranderen in mijn leven.
Zo mag het zijn in een liefdesrelatie.

De meeste valentijn uitingen zullen zoeter zijn geweest.
Gericht op het alleen maar goede.
Voorbij kijken aan wat er misschien minder is
en helemaal terug naar het moment van gewoon maar aanbidding.

Dat is ook leuk en goed.
Ik was aangenaam verrast door de insteek van het Nederlands Dagblad.
“Als de dag om liefde en trouw te gedenken er niet zou zijn zouden we het moeten instellen”.

Daar dus meer ruimte voor valentijn.
En vast ook wel voor het eenzijdige.
Dat het een alleen maar mooi is.
Uiteindelijk is dat toch de basis van wat we weten over relaties.
De mens die alleen was en dan de vrouw krijgt
en uitroept:
“Deze is precies wat ik nodig heb”
“Wauw wat een lekker ding”
Hij heeft geen moment gedacht dat er ook nog eens een moment komt dat de vuilnisbak moet worden buiten gezet.
En dat mag.
Dat is goed.
“Het is niet goed dat een mens alleen is”.

Toch valt daar heel veel meer van te zeggen.
Want naast deze duidelijke Bijbelse lijn
is er ook een heel andere lijn.

In ons gedeelte van de brief aan Korinthe
worden we bij iets heel anders bepaald.
Het alleen zijn heeft heel goede papieren,
de alleengaande wordt in Schrift zelf op een hoge plaats gezet.
Dat is opvallend.
En het is verrijkend.
Verrijkend voor ieder die alleen is
en zich door God zelf
ondersteund mag weten.
En verrijkend voor de gemeente van Christus
die door de Heer zelf op het spoor wordt gezet
om verder te kijken dan het huwelijk.
En zo de gemeenschap te verrijken.

Paulus legt hier dus een ander accent dan Genesis 2.
Maar het is ook een heel ander accent
dan in die tijd en omgeving gebruikelijk was.

Over het algemeen werd alleen zijn beleefd als afwijkend.
Mensen zijn geroepen om zich voort te planten
en horen dus een relatie aan te gaan.
Je proeft die lijn door het hele OT.
Met overigens bijzondere uitzonderingen,
telkens weer blijkt God de kinderloze vrouw te zien
en zijn hand uit te strekken.
Telkens weer blijkt de kinderloze
op bijzondere manier een plek te hebben
in de weg die God gaat.
Maar dat benadrukt de uitzonderingspositie.
God ziet wie er niet bij hoort.

Het huwelijk is de norm.
Door alle tijden heen.
Door alle religies heen.
Alleen zijn is afwijkend
en er wordt meestal afwijzend op gereageerd.
De Romeinse keizer Augustus
legde weduwen zelfs een boete op
als zij niet binnen twee jaar
na het overlijden van hun man
waren getrouwd.

Maar in de Bijbel leren we dus iets anders.
Bent u niet gebonden aan een vrouw,
zoek er dan ook geen (27)
De alleengaande heeft een belangrijke plek.
Om te beginnen hebben we natuurlijk
twee belangrijke voorbeelden.
Jezus zelf en Paulus.
En Paulus legt ook helder uit waarom dat zo is.
Hij geeft een bijzonder argument.
Er rest maar weinig tijd.

Je hoort hierin de verwachting doorklinken
dat Jezus snel zou terugkomen
en dat dat alles in het leven wat voorlopig maakt.
Dat is gedeeltelijk waar.
Maar er valt meer over te zeggen.
Want het gaat hier niet per se om een verwachting
dat Jezus snel terugkomt.

Het gaat vooral om het geloof
dat Hij al gekomen is
en door Zijn sterven en opstanding
het nieuwe Koninkrijk heeft laten beginnen.
Wij leven daardoor als gelovigen in twee werelden.
We genieten het leven hier en nu
en mogen bij tijden met volle teugen
het mooie bij ons binnen laten.
Maar ons hart is tegelijk ook gericht
op het nieuwe dat God heeft geschapen
en dat op de nieuwe aarde
volkomen zal doorbreken.
Dat betekent niet
dat we het leven hier minder waard achten.
Dat blijkt uit alles in het NT.
Let vooral op 2 Thesslonicenzen 3: 6-15:
laat u niet in met broeders of zusters
die hun werk verwaarlozen….

Het betekent wel
dat we tegelijk ons hart zetten
op een nog grotere waarheid.
We kennen een nog grotere vreugde.
Een leven waar alles wat goed is in dit leven
naar toe verwijst.
We verwachten iets beters.
Vandaar die aansporing:
laat ieder die een vrouw heeft
zo leven dat het hem niet in beslag neemt

Dat betekent:
het is niet de hoogste waarde in het leven.
Er is een hogere waarde.
Namelijk: volkomen gericht zijn op het Koninkrijk.
Op God gericht zijn.
Leven in de meest intieme verbondenheid die er mogelijk is:
Christus als bruidegom kennen.

Kortweg:
als een huwelijkspartner meer voor je betekent
dan wat Jezus te bieden heeft
dan deugt het niet.
Dan blijkt het in de praktijk ook vaak niet te deugen.
Wie van zijn partner een soort afgod maakt.
legt de kiem voor een slecht huwelijk.
Je wordt helemaal afhankelijk,
ziekelijk beschermend
buitensporig jaloers
en als het met de partner niet goed gaat
wezenlijk ongelukkig.
Omdat het huwelijk teveel waarde had in zichzelf
en niet meer vooruitwees
naar samen zijn met Jezus.
De enige Partner
voor wie je op de knieën kan.
( Nou vooruit, als je haar vraagt kan het gepast zijn om te knielen).

Christenen hebben een ander doel in hun leven
dan alleen maar hun huwelijkspartner.
Hun waarde hangt niet af van het nageslacht
want ze zijn lid van de ene grote familie.
Hun toekomst is ook niet afhankelijk van de kinderen
want zelfs als het pensioenstelsel instort
leven ze in de hand van God,
die zijn gezin op aarde gebruikt
om in het noodzakelijke te voorzien.

Daarom is Paulus ook zo positief
over alleen gaan.
Je mist je roeping niet.
Richt je op het Koninkrijk van God
en leer je roeping daar te zien,
zoals ook alle getrouwde mensen dat moeten doen.
Ga met opgeheven hoofd alleen door het leven,
je bent vaak effectiever in het Koninkrijk.
Je kan soms veel meer betekenen voor anderen
doordat je dingen met een afstand bekijkt.
En je hebt net als alle getrouwde mensen
dezelfde bestemming:
vol vreugde op de knieën
voor de enige Partner die er echt toe doet.

Paulus zit niet met alleen zijn.
Dat is wel duidelijk.
Maar als we alleen naar deze tekst kijken
wordt het wel een wat te makkelijk verhaal.

Alleen zijn is toch ook heel vaak moeilijk.
Velen die alleen gaan kennen een verlangen
om juist wel een partner te hebben.
Het huwelijk mag dan niet allesbepalend zijn in het Koninkrijk,
het verlangen er naar
is toch echt een gegeven in de schepping.
En het is een goed verlangen.
God zelf zegt niet voor niets:
het is niet goed dat een mens alleen is.

Laten we de boodschap van Paulus
dan ook niet te goedkoop maken.
Je mag met opgeheven hoofd alleen gaan
en weten dat je niet je bestemming mist.
Maar je mag ook gekend zijn
in de pijn die het kan geven.
De onzekerheid van de eenzaamheid.

Als je alleen door het leven gaat
zijn er veel momenten dat je geconfronteerd wordt met wat je mist.
Op valentijnsdag bijvoorbeeld.
Misschien had je best een leuke kaart willen krijgen
waardoor er opeens een verandering zou beginnen.
Misschien zijn de doopdiensten in de gemeente
een vreugde met een randje.
Je gunt het de ander van harte
maar je eigen hart doet pijn.
Misschien is het helemaal niet zo leuk
om mee te leven met het prille geluk van volwassen geworden neven en nichten
als zij uitgebreid hun huwelijk vieren
en je beseft dat dat leuke van nog een heel leven samen voor je
voor jou niet meer is weggelegd.

Alleen zijn kan krachtig zijn en goed
maar is niet alleen maar leuk.

Daar zou iedereen zich toch ook in begrepen moeten weten.

Maar daarom zou het zo goed moeten zijn
om deel uit te maken van de gemeente van Christus.
In de gemeente zouden we dat ook moeten beleven.
We zijn aan elkaar gegeven
als broers en zussen.
Juist in de gemeente van Christus
zou de pijn van alleen zijn
toch tenminste verzacht moeten worden.
De Bijbel leert ons toch prachtige dingen
over de kracht van de gemeente.
Lees Handelingen er op door
en zie hoe na de uitstorting van de Geest
een intense eenheid ontstond.
Broers en zussen
werkelijk op elkaar betrokken.
Let op Efeze, waar Paulus schrijft over de gemeente:
(2: 21-22)
Vanuit Hem groeit het hele gebouw,
steen voor steen,
uit tot een tempel die gewijd is aan Hem
de Heer
in wie u ook samen gebouwd wordt
tot een plaats waar God woont door zijn Geest.

Dat is toch een mooie opdracht voor de gemeente.
Een uitdaging om daar naar te zoeken.
Als nou de wijkgroepen plekken zouden worden
waar iedereen zich gekend weet en helemaal thuis is
ook met dingen die moeilijk zijn.
En dan daarin ook veilig kunnen zijn!
In de gemeente
zouden we samen vorm moeten geven
aan beeld van God zijn.
Hier is toch de plek
waar ieder tot zijn recht zou moeten komen.
De plek waar het verschil tussen man en vrouw vruchtbaar kan worden,
buiten de bedding van het huwelijk,
maar in de bedding van een gezond en veilig samenleven.
In de gemeente zou het zo moeten zijn dat vriendschap echte diepte heeft.
Dat er werkelijk ruimte is voor intimiteit
in de zin van volkomen vertrouwdheid
en de mogelijkheid om helemaal je hart uit te storten.

Juist in de gemeente van Christus
zou het zo moeten zijn
dat de eenzaamheid wordt opgelost.
Niet dat die eenzaamheid wordt groter gemaakt
omdat alleen gezinnen het beeld bepalen.

Wat is het goed om dan nu eerst avondmaal te vieren.
Vooruitkijkend naar de diepe gemeenschap met onze Heer
en zoekend naar de goede gemeenschap met elkaar.
Want de tijd is kort,
maar we hebben de smaak van de eeuwigheid.