Omgaan met verschillen, de liefde al belangrijkste! 1 Korinthe 13. 23-03-2014

1 Korinthe 13. 23-03-2014

Een paar dagen vasten met een groep mensen.
Zelfs in een groep die zo eenduidig is
dat dat vasten als iets goeds wordt gezien
zijn veel verschillen.
Zo gaat dat in de kerk.

Dat kan gemakkelijk fout gaan.
Er kunnen tegenstellingen door groeien.
Goed dat de bijbel ons leert daar mee om te gaan.

1 Korinthe 13 leert ons de waarde van verschillen zien
en de manier om er goed mee om te gaan.

Er was veel goeds in Korinthe.

De mensen zijn vol van God
en ze laten het zien ook.
Als je in die kerk om je heen keek
dan wist je dat God aanwezig was.
Ze maakten Pinksteren waar.
God die zijn Geest geeft
en dus onder de mensen woont.

Ze waren bedreven in taal
ook taal die het menselijk
verstand te boven ging.
Je kan je voorstellen
dat hun zingen hemels klonk.
Ze hadden veel profeten
mensen die met gezag konden spreken
en dan echt je hart raakten.
En kennelijk deelden ze veel uit.
Die gemeente was een plek
om God te ontmoeten.

Alles wijst er op dat er gaven van genezing was.

In 1 Korinthe 12 heeft Paulus nadrukkelijk stil gestaan bij de gaven.
Groots om zo te laten zien dat God leeft.

Maar in hoofdstuk 12 proef je al duidelijk dat het niet allemaal goed is.
Er wringt iets in de gemeente.
Sommigen vinden zich belangrijker dan anderen.
Vandaar dat Paulus daar het beeld gebruikt van het lichaam.
Iedereen hoort bij elkaar.

Hier gaat hij verder met dit thema,
maar dan anders uitgewerkt.

Gebruik van de gaven is goed.
Nodig om het evangelie te laten zien in het leven.
Vandaar het einde van 12:
Richt u op de hoogste gaven.
Een oproep om bezig te zijn met dat wat je van God hebt ontvangen
en dat uit te bouwen.
Daarin te groeien.

Maar:
Eerst wijs ik een weg die nog voortreffelijker is.

Want Paulus is niet tevreden.
De liefde ontbreekt.
En dan lijken die gaven heel wat.
Maar het is allemaal erg leeg.

Op menselijk vlak
is het eigenlijk een puinhoop.
Dat is onder andere zo
omdat ze met die speciale gaven
zo eigenaardig omgaan.

Dat is wel schokkend.
Dat je in de Bijbel leest
over een kerk die niet deugt.

Toch ook heel nuchter.
Paulus spreekt de Korinthiers hier hard aan
terwijl hij ook in de brief aangeeft
dat ze God laten zien.

Het kan allebei waar zijn.
Het kan goed zijn
en toch ook soms niet deugen.

Maar hoe weet je dan wat goed is?
Hoe weet je dat het niet deugt?
Paulus wijst een belangrijke les.
Oordeel niet over anderen.
Kijk naar jezelf.

Er zit namelijk een bijzondere ontwikkeling in.
Eerst lijkt Paulus mensen het toch vooral over anderen te hebben.
Al had ik de gave om te profeteren…….

Dat is wel in de “ik “ vorm
maar je voelt aan dat hij eigenlijk anderen in beeld heeft.
Vooral door die hele lijst van gaven.
Een duidelijk stijlfiguur om naar anderen te wijzen.

En je ziet de mensen voor je.
Misschien kunnen sommigen onder ons
ook wel in eigen kring mensen aanwijzen.
O ja,
zo gaat dat.
Precies die en die.
En als je lang bij elkaar in de kerk zit
dan weet je zelfs nog
waar die en die dan zondags zit.
Dan knik je instemmend met Paulus mee.

Maar pas op.
Paulus eindigt met zichzelf.

En als je met Paulus meeleest
dan kan het ook niet anders
dan dat je naar jezelf kijkt.
Hij zet ons namelijk voor de spiegel.
En als je voor de spiegel staat
wordt je gedwongen
naar jezelf te kijken.
Dan zie je je eigen beperkingen
en dat is nou precies waar het om gaat.
Het gaat in het leven met God
om het kennen van de beperkingen
en daar rekening mee houden.

Die bijzondere gaven die God laten zien
die gaan allemaal voorbij.
Profetieën en speciale taalvaardigheid.
Inzicht in de wereld.
Het verdwijnt.
Als het volmaakte komt
zal het beperkte verdwijnen.
Niets heeft blijvende waarde.
Het is wel belangrijk
om dat te beseffen.

Je kan wat je zelf bijdraagt
heel belangrijk vinden.
Je eigen manier van het geloof beleven.
Je eigen accent in de liturgie.
Je eigen gaven
waarmee je echt heel veel bijdraagt.
Allemaal prachtig.
Maar Paulus zegt:
het gaat voorbij.

Je kan het allemaal wel mooi vinden
maar het is alsof je in een spiegel kijkt.
Dan zie je namelijk de werkelijkheid alleen maar weerspiegeld.
Je ziet het niet precies zoals het is.
Dat was in zijn tijd nog meer dan nu.
De spiegels waren minder goed
dan die wij nu kennen.

Hoewel de vertaling
“wazig”
hier waarschijnlijk wat te massief is.
Juist in Korinthe
werden de beste spiegels van die tijd gemaakt.
Prachtig strak koper.
Maar geen glas.
Het beeld liet ook wat te raden.

Paulus zegt:
let op.
Je blik is beperkt.
Want die spiegel is niet zo helder.
En je neemt jezelf mee.
En als je jezelf al te belangrijk vindt
en wat je bijdraagt aan de gemeenschap
het allerbelangrijkste
dan snap je niet echt waar het om gaat.

Onze blik is beperkt.
Ik werd daar weer bij bepaald tijdens de retraite van afgelopen week.
Ik ontmoette een broeder die op wonderlijke manier genezen is in een dienst van Jan Zijlstra.
Om eerlijk te zijn jeukt dat altijd bij me.
Ik ben er een paar keer geweest.
Heb oprecht (en op mijn knieën ) gebeden om een open hart
en om genezing van het gemeentelid die me had gevraagd mee te gaan.
Maar ik maakte geen genezing mee
en raakte zeker ook mijn aarzeling niet kwijt.
Ik neem pastoraal geweld waar
en zie tientallen en tientallen mensen op een avond
die niet genezen worden.
De aantallen zijn soms uitermate groot.
En denk dan bij mezelf:
geef mij maar een goed georganiseerd pastoraat
waarin mensen zich echt gekend kunnen weten.

Mijn gaven liggen toevallig meer in het luisteren dan in het genezen.

Maar opeens zet God me dan voor de spiegel.
Trek ik biddend met een broeder op
die met zijn leven laat zien
dat mijn onuitgesproken maar luide oordeel niet deugt.
En dan weet ik weer dat het niet de enige is.

Dat dwingt me tot bescheidenheid
en laat me bidden om meer liefde.

Want dat is wat ons leven moet dragen.
De liefde blijft.
Dat is om vast te houden.
Geloof, hoop en liefde.
En de meeste is de liefde.
Geloof en hoop wijzen vooruit.
Net als die goede dingen in de gemeenschap.
Ze wijzen vooruit
naar het moment dat God alles goed maakt.

Maar liefde niet.
Want liefde heeft een andere orde.
Liefde is wat helemaal bij God hoort.

Als Jezus terugkomt
en een nieuwe wereld maakt
dan is die liefde van God
nou juist het allerbelangrijkste.
Daarom is die liefde zo belangrijk.
Juist ook als je het leven in de gemeenschap vorm geeft.

Want als je het doet met liefde
ontkom je aan het oordeel over anderen
en laat je de gave die je hebt goddelijk oplichten.

Als je de bijdrage levert
en dan steeds denkt aan God
die in liefde zijn Zoon gaf
om iedereen te redden.
Als je beseft dat God niet alleen voor jou
zoveel liefde had
maar voor ieder ander in de gemeenschap
dan kleurt dat alles wat je doet.

En dan krijgen al die dingen die je goed doet
de glans van het voortgaande leven.
Ook al weten we dat het allemaal voorbij gaat.

Daarom wijst Paulus ons vrijmoedig
op het leven hier en nu.
In hfdst 14 gaat hij verder:
Jaag de liefde na
en streef naar de gaven van de Geest.
Gebruik dat wat God geeft
zoveel mogelijk
om het hier zo goed mogelijk te maken.

Maar wat zijn we soms ook klungels
als we niet zien hoe beperkt is wat we bijdragen.

Het goede nieuws is
dat we net als in Korinthe dan toch God mogen laten zien
Maar ook dat we worden uitgedaagd
het steeds beter te doen.

Richt je op God
Leef uit zijn liefde.
Dan wordt wat je bijdraagt de moeite waard
en heb je de belofte
dat het altijd blijft.