Preek van 20 oktober 2013. Exodus 20: 4 t/m 6.

Exodus 20: 4,5,6.
20-10-2013.

Kniel voor zulke goden niet neer,
want ik, de Heer, uw God, duldt geen andere goden naast mij.
Een bekende uitspraak in een nieuwe vertaling.
De nieuwe vertaling is wat milder.
We zijn gewend hier te horen over de jaloersheid van God.
Dat riep altijd wat vragen op,
en die vragen blijven bij deze vertaling liggen.
Ondertussen blijft het in de grondtekst natuurlijk gewoon staan.
God zegt:
Ik voel mij gekrenkt in mijn recht, als jullie voor anderen buigen.
Een goede vertaling is:
“Want ik ben een God die zich laat gelden.”

God laat zich gelden.
En Hij doet dat generaties door.
Tot in het derde en vierde geslacht,
wanneer zij mij haten.

Het zijn zinnen waar we ons altijd wat ongemakkelijk bij voelen.
Er komt een beeld van God naar voren
dat niet helemaal meer lijkt te passen in onze tijd.

Het begint te lijken op iets als een noodlot.
Als het fout gaat
dan zal de Here het wel inwrijven dat het fout gaat
en daar kom je eigenlijk nooit meer van af.

Er zit een duidelijke ernst in deze verzen.
God laat zich gelden.
Het is goed om te beseffen hoe indringend en ingrijpend dat is.

Veel belangrijker is de grote ruimte die God geeft.

Wie God liefheeft,
ontvangt zijn liefde tot in het duizendste geslacht.
Dat is een overweldigende ruimte.
Dat is liefde over alle denkbare grenzen heen.
Bovenmenselijk.

Die liefde moeten we in het oog houden
als we de ernst van de woorden van God overdenken.

Twee gedachtenlijnen in deze preek.
· God treedt op, we zijn niet onderworpen aan het noodlot.
· God treedt op zijn manier op.

Het is God die optreedt, geen noodlot.

We dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid.

Wij voelen weerstand als we bedenken dat wij verwantwoordelijk zijn
voor wat onze ouders hebben gedaan.
Dat is begrijpelijk.
Welke dochter of zoon wil nou verantwoording afleggen voor zijn ouders.
Laat staan dat je wilt boeten voor hun fouten.

De keuzes die zij maken
zijn vaak niet de keuzes die de jongeren maken.

Verschillen tussen generaties zijn groot.

Soms trekt dat bij,
omdat generaties naar elkaar groeien
of omdat wijsheid ook wel eens met de jaren komt.
Jongeren kunnen soms ook van binnen aanvoelen
dat ouderen eigenlijk gelijk hebben.
Vaders hebben gewoon vaak gelijk.

Maar niet altijd.
Velen van ons hier
willen niet aangesproken worden
op alle keuzes van de generatie boven ons.

Toch valt er in bijbels licht wel meer over te zeggen.
De Bijbel is veel meer vertrouwd met een verantwoordelijkheid
die door de generaties heen gaat.
Leviticus 26: vanaf vs 38.
Jesaja 65: 6,7.
Daniel 9: 16.
Zomaar drie gedeelten waarin de band met het voorgeslacht duidelijk is.

Er is iets van een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Dat pastte in de cultuur van de Bijbel,
maar het is ook bij ons niet helemaal weg.

Er is een gezamenlijk verantwoordelijkheid waar we niet omheen kunnen.
Ondanks alle verschillen, is er veel dat generaties bindt.
Beslissingen en een levensstijl van vroeger
werken altijd door tot in het heden en de toekomst.

Het besluit om gastarbeiders te vragen ons zware werk te doen
is decennia geleden,
maar bepaalt nu pas echt de samenleving.
En zouden de protesterende jonge honden van nu
het vroeger veel anders gedaan hebben?
Enige bescheidenheid is dan wel op zijn plaats.
De Bijbel leert ons die bescheidenheid.

Generaties zijn met elkaar verbonden
en voor elkaar verantwoordelijk
en voor elkaars beslissingen verantwoordelijk.
Dat is herkenbaar.
Sommige patronen van met elkaar omgaan
zijn in families generaties lang terug te zien.

Goede trekken kunnen herkenbaar blijven.
Daarom zijn sommige families generaties lang verbonen met bepaalde ambten.

Ook minder goede trekken kunnen herkenbaar blijven.
Je ziet soms zonden en verkeerde communicatie
gewoon maar doorgaan.
Kinderen worstelen met wat zij tekort zijn gekomen
en in de worsteling
doen ze ondertussen hun eigen kinderen tekort.

Het is een nuchtere bijbelse waarheid.
Generaties staan niet los van elkaar.
Schuld en gebrokenheid vragen hun tol
door generaties heen.
Wie goed kijkt kan het herkennen.

Generaties zijn ook niet aan elkaar overgeleverd.

Generaties zijn niet aan elkaar overgeleverd.
Dat is wel belangrijk om goed te zien.
Als God zegt dat Hij kinderen laat boeten voor de schuld van de ouders,
dan gaat het niet over een automatisme.
Hier speelt de gedachte mee
dat het over het algemeen zo was
dat de gezindheid van de vaders
zich voortzette in de kinderen.
Maar dat hoeft niet zo te zijn.
Bij voorkeur niet zelfs,
als het een foute gezindheid is.
Als er sprake is van schuld en gebrokenheid.

Wie de bijbelse gegevens er op na slaat ontdekt
dat kinderen verantwoordelijkheid dragen
voorzover zij in die schuld en gebrokenheid meegaan.
Lev 26:40
Wanneer zij echter hun zonden en die van hun voorouders openlijk uitspreken
namelijk dat zij ontrouw zijn geweest……………….
dan zal ik weer denken aan mijn verbond.

God geeft altijd mogelijkheden om dingen anders te doen.
Ouders die gebukt gaan onder wat zij van hun ouders hebben ervaren
die hoeven dat niet aan hun kinderen door te geven.
Er is altijd een mogelijkheid tot verandering.
Je kan soms zeggen:
mijn ouders konden er niets aan doen, zo waren ze gevormd.
Maar ik doe het anders.

Zo is het ook met schuld en ontrouw.
God is gekrenkt als zijn volk ontrouw is
en buigt voor andere goden.

Maar als de kinderen op die weg terugkomen
dan dragen zij niet meer de schuld van de ouders.
De verbondenheid van de generaties betekent geen noodlot.

Geen noodlot, maar God.
God zegt:
Ik laat de kinderen boeten.
Dat klinkt hard.
Maar het is een geweldige boodschap.
Het onderstreept heel erg dat het niet gaat om een noodlot.

Wij zitten niet vast in strukturen die ons generaties lang zijn doorgegeven.
Wij lopen niet per se vast in zonde die al generaties lang heerst.

Want het gaat niet om structuren en onpersoonlijke processen.
God zegt:
Ik treedt hier op.
Betekent dat dan dat God altijd direkt straft,
als je bijvoorbeeld in gezinnen bepaalde processen steeds terugziet.
Verkeerde processen.
Of als in een maatschappij verkeerde verhoudingen jaren lang de situatie bepalen?
Moeten we dan steeds heel concreet de hand van God aanwijzen?

Dat hoeft niet per se.
God kan straffen door structuren.
Hij kan vergelden gewoon door mensen over te laten aan de weg die zij zelf kiezen.
Dat is ook waar Hij vaak voor waarschuwt.
“Als je niet luistert, dan gebeurt dat”.
En het komt altijd uit.
Een wetmatigheid die God zelf heeft ingeschapen.

En toch zegt God: Ik straf.
Dat is evangelie.
Die wetmatigheden en patronen gaan niet buiten God om.

En Hij doorbreekt ze op het moment dat mensen veranderen.
Wie niet meer buigt voor afgoden,
maar zich opnieuw geeft aan de Heer van het leven,
die krijgt van Hem opnieuw het leven.

Opvallend hierin is het gebruikt woord
dat in de NBV met laten boeten wordt vertaald.
Het betekent letterlijk:
God is diepgaand bezig.
Hij controleert grondig en is door en door betrokken.
Dat kan negatief zijn.
Als Hij diepgaand bezig met schuld,
dan zien we de vergelding zich voltrekken.

Maar het kan ook positief zijn.
Jeremia 15:15.
Denk aan mij en bekommer U om mij,
wreek mij op mijn achtervolgers.
Psalm 106:4
Denk aan mij Heer, uit liefde voor uw volk.
Onze God is intensief betrokken.
Daarom kunnen we als mensen opnieuw beginnen.
Daarom is er zelfs genezing mogelijk van trauma’s
opgelopen door generaties van familiegeschiedenissen.
Daar zijn we niet aan overgeleverd,
want wij hebben een God die zegt:
Ik ben hier op betrokken.
Met Mij kun je een nieuw begin maken.
Ik laat kinderen boeten zegt God.
Maar dat betekent vooral ook dat Hij er bij is
om zodra het kan een nieuw begin te maken.

God treedt op zijn eigen manier op.
Ik vergeld tot in het vierde geslacht.
Dat klinkt hard.
Het is ook niet simpel.
Maar het was wel bekend.
God sluit hier aan op de menselijke maat.
Bij de Bedoeinen was het bekend dat men eerwraak toepaste,
maar niet verder dan het vierde geslacht.
Zo lang mocht een straf duren.

Dat kennen mensen.
En God zegt:
Zo doe ik het ook.
Vergelding in de menselijke maat.

Maar dan de genade.
Het is verbijsterend wat God daar zegt.

Wanneer zij mij liefhebben,
bewijs ik mijn liefde tot in de duizendste generatie.

Dat is een overweldigende tegenstelling.
Liefde tot in het verst denkbare geslacht.
Die genade gaat iedere menselijke maat te buiten.
Het is niet voor te stellen.

Gaat het dan altijd goed.
Betekent God dienen
dat ontelbare generaties daarna nog de Here dienen.

We weten dat dat niet zo is.
Gelovige geslachten kunnen bij de Here wegdwalen.
Kinderen die met God zijn opgevoed
kunnen zonder God hun leven inrichten.

Toch staat het hier stellig.
God zegt: Ik zal liefhebben tot in het verst denkbare geslacht.
Dat zegt God
omdat Hij dat helemaal vanuit zichzelf bekijkt.
Als de mens niet ontrouw wordt,
is God trouw zonder enige grens.

God biedt zijn liefde aan buiten iedere proportie.

Dat moeten we vasthouden
als we naar onze eerste gedachtenlijn kijken.
Het is God die optreedt.
Hij straft als mensen voor andere goden buigen.

Maar Hij doet dat vanuit een intentie die zo buiten proportie goed is.
Een liefde die zo overweldigend is.
Dat we het ons nauwelijks kunnen voorstellen.

Maar dat is de liefde waarmee God in ons leven binnenkomt.

Die liefde is de zekerheid van ons leven.
Onbegrijpelijk.

Maar uiteindelijk zichtbaar en ervaarbaar in Jezus Christus.
Zo ver ging God de Vader in zijn liefde voor zijn kinderen.
Hij kwam zelf in zijn Zoon.

Hij is een jaloers God.
Daar zouden we ons ongemakkelijk bij kunnen voelen.

Totdat we beseffen dat dta betekent dat Hij ons wil hebben.
En dat Hij alles heeft gegeven om ons te krijgen.

Dan kun je verder alleen maar zingen.

Gezang 443.