1 Korinthe 1 vs 13. Preek voor het begin van de week van gebed. Christus is één. 19 januari 2014

1 Korinthe 1 vs 13. 19 januari 2014.
Begin van de week van gebed.

Bij de voorbereiding van deze dienst
liep ik aan tegen een stukje verscheidenheid in de christelijke wereld.
Het leek me leuk om de liturgie te gebruiken
zoals die was aangeleverd in het materiaal dat verstuurd was aan alle kerken.

Leuk idee: in alle kerken een keer een gelijke liturgie.
Symbool van eenheid.

Maar toen we dat concreet maakten
reageerden alle betrokkenen met aarzeling.
Niets mis met die standaard,
maar het past ons helemaal niet.
We zouden een toneelstukje opvoeren.

Het plan losgelaten.
Geen probleem.
We mogen verschillen.
Dat van elkaar accepteren.

Verdeeldheid kan wel degelijk een probleem zijn.
Paulus schrijft er over.
Bleek dus al snel in de kerk naar boven te komen.
In gemeenten.
Tussen gemeenten onderling (Handelingen, Joodse gemeenten hebben aarzelingen bij wat niet Joodse gelovigen allemaal doen)

Opvallend trouwens:
Toen Jezus op aarde was was er geen probleem.
Niet echt.
De scheiding die er was ging over Hem volgen of niet.
Spanningen die er waren in de kring van discipelen werden door Hem opgelost.
Op ander niveau getild.
Alle ruzie kwam bij Hem
Hij droeg het.
Hij betaalde de prijs ervoor.

Na Jezus komt het woord scheuring (schismata) voor.
Toen ging het mis.

Wat gaat er mis.
Kijk naar het voorbeeld.
“Ik ben van Apollos”
“Ik ben van Cefas”.

Deze mannen verkondigden het evangelie.
Ieder op eigen manier.
Hetzelfde evangelie.
Dienen van één Heer.

Maar de mensen zagen de verkondigers.
Dat betekent een focus op wat een bepaalde persoon doet of zegt.
Een bepaalde manier.
Een bepaald accent.

Dat accent wordt dan uitvergroot.
De focus komt verkeerd te liggen.

Mensen waren enthousiast over iets en wilden dat als norm.

Dat heeft een goede kant.
Toewijding.
Genieten.

Maar het kan ook ontaarden.
Je neemt een deelgebied van het christelijk leven dat je belangrijk vindt
en maakt dat het allerbelangrijkste.
Dan vind je het jammer als anderen het niet met je eens zijn.
Dat mag nog.
De volgende stap is dat je vindt dat die anderen het eigenlijk wel met je eens zouden moeten zijn
en dat ze het dus fout hebben.

Gebeurt op alle gebieden van het geloofsleven.
Sommigen drukken diepe eerbied uit in traditionele psalmen en gezangen.
Je voelt de waarde van de traditie,
proeft de schoonheid van de taal
ervaart de diepte van de muziek die nog maar 500 jaar oud is.
En je vindt dat iedereen eigenlijk op die manier zijn geloof moet kunnen beleven.
Daar gaat het dan mis.
Boosheid, verwijten, oordelen.
Het voorbeeld kan ook precies andersom worden gegeven.

Grote lijn: mensen die ergens enthousiast over zijn
kunnen dat enthousiasme buiten proportie groot maken.

Paulus spitst het toe op de doop.
Mensen vinden het kennelijk belangrijk door wie ze gedoopt zijn.
Een gegeven dat in media ook nogal eens naar voren komt.
We weten wie onze kleine prinsjes hebben gedoopt
(in ieder geval als we onthouden wat daarover in de kranten staat)

Toen Obama afstand nam van het tamelijk racistische optreden van zijn vorige predikant ginden de kranten daar uitgebreid op in.
Een belangrijk gegeven voor iedereen:
die dominee had de kinderen van de Obama’s gedoopt.

Paulus zou zeggen: “nou en?”
Zo’n domineetje spreekt daar alleen maar de woorden van God.
Op het moment dat je dat uitspreekt verdwijn je achter de boodschap.
Als het goed is.

Als het niet goed is
ga je jezelf of je eigen accent uitvergroten.
Of je volgelingen doen het.

De kerkgeschiedenis is er vol van.
Na de periode dat Jezus op aarde was
ging het mis.
Hij was kennelijk niet meer de verbindende Persoon.

Maar dat is Hij wel.
Daar ligt de sleutel.
Er is een geweldige remedie.
Oplossing: let op Christus.

Onze Heer wil dat we één zijn.
Hij heeft alles gegeven waardoor we één kunnen zijn.

Let op Hem
bij verschillen tussen gemeenten.
Zijn leven en werk is veel te groot om te passen in één soort kerk.
Dus gun de ander ruimhartig een ander viering
en wees verwonderd over wie de andere gemeente daarmee bereikt.
Kijk wat je kunt leren,
maar behoud de eigenheid
die is je niet voor niets gegeven.

Let op Hem
als het binnen de gemeente minder goed gaat.
Als verhoudingen verstoord raken
als je soms even niet weet hoe je verder moet.

Daarom is het zo goed om te bidden.
Want dan richt je je samen op de Heer.
Ga maar eens met een open hart bidden met mensen die anders zijn.
Anders de Heer aanspreken.
Als je afstand kan nemen van je eigen norm
ontmoet je samen de Heer.
En Hij bindt samen.
Als je biddend Hem ontmoet ben je met Hem bezig.
Dan verdwijnt dat wat er niet toe doet naar de achtergrond.

Zo mogen we avondmaal vieren.
We doen het vast anders dan op veel andere plekken.
Andere vorm.
Andere manier om onze eerbied tot uiting te brengen.
Maar we luisteren naar de opdracht van de ene Heer
die zei: doe dit tot mijn gedachtenis.
En we weten ons verbonden
met allen die hier niet zijn.

We doen het samen als broers en zussen in één gemeente.
Misschien begrijpen we elkaar niet altijd helemaal.
Misschien is er verwijdering.
Weet je niet hoe je dat moet oplossen.

Ontmoet de Heer die je gedachten en verlangens kent.
De losse eindjes draagt.
Jou wil dragen.

Want als we avondmaal vieren
delen we van dat ene brood.
We doen een beroep op zijn werk en strekken onze handen er naar uit.

Dan mag het avondmaal een impuls geven
om te bidden
en te leven met de Heer
en met elkaar.
Want onze Heer is één.