Preek zondag 23 juni 2013 Handelingen 6: 1 t/m 7

Handelingen 6: 1 t/m7 23-06-2013.

We zijn vorige week met een geweldige impuls de kerk uitgegaan.
Het goede nieuws klonk na.
Positief getuigenis van Daniel
die ons voorgaat op een bijzondere manier.
Wat goed om mee te krijgen
hoe vanzelfsprekend het kan zijn
om het evangelie uit te dragen.

Dat is van belang voor ons.
Want dat willen we.

We willen God eren en loven
en
door in Woord en daad het evangelie van Gods genade te brengen
christenen helpen te groeien in geloof en liefde
en niet christenen helpen in Christus te geloven

We willen niet-christenen helpen
in Christus te geloven!
Prachtige uitloop van de missie van de Petrakerk.
Daar werden we vorige week weer bij bepaald.
En die missie nemen we mee
als we verder lezen in Handelingen.

We zien daar het evangelie doorbreken.
Een geweldige beweging!
Krachtige verkondiging.
Heldere tekens en wonderen
waarbij Jezus daadwerkelijk in het midden van de mensen werd waargenomen.
Omdat zijn kracht onstuitbaar het leven veranderde.

Maar we komen hier in Handelingen ook wat anders tegen.
Gemopper.
Bijna niet voor te stellen.
De gemeente is op een bijzondere manier in beweging.
Onwaarschijnlijke groei.
Duidelijke tekens.
En dan ontstaat gemopper.

Toch is dit een belangrijk moment.
Dat dit zomaar ontstaat kan ons iets leren
en de manier waarop de kerk er mee omgaat kan ons iets leren.
Het kan ons toerusten om de wereld in te gaan.

Het ontstaat zomaar lijkt het.
Je hoort het rondzingen als de kerk uitgaat.
Je proeft het in de koffie.
Je weet er van als in de huizen van de gelovigen
niet meer het brood wordt gebroken
en het Woord wordt verkondigd
maar er woorden klinken.

Ja, het kan zomaar gebeuren.
De Bijbel staat er vol mee.
Het is een opvallend woord dat Lukas hier gebruikt.
De Farizeeën en de Schriftgeleerden hebben er patent op.
Overal waar Jezus zich met zondaren inlaat
-en Hij deed niet anders-
klinkt het gemopper op.
En die F en S staan in een oude traditie.
Het woord komt veel voor in het OT.
Als het volk bevrijd is van de slavernij
maar het leven in de woestijn heel eigen uitdagingen heeft.
dan klinkt gemopper.
Verlangen naar Egypte
verlangen naar een God die je kan zien
verlangen naar het oude vertrouwde
al was het geen leven.

En nu dus ook gemopper in de jonge gemeente van Christus.

Gemopper in de kerk.
In die kerk.
Laten we het eerst positief bekijken.
Het is toch ook wat geruststellend.
Dat het daar in Jeruzalem gebeurt.
Als er wrijving is
betekent dat niet meteen
dat de gemeente niet deugt.
We zien hier dat het kan ontstaan
onder de meest krachtige wind van de Geest
die ooit in een gemeente heeft gewaaid.

Dus schrik niet teveel van wrijving.
Overal waar het Woord wordt verkondigd en de gemeente leeft
kan wrijving ontstaan.
De boze zal altijd zijn best doen
om zwakheden van mensen te gebruiken.
En de gemeente bestaat uit zwakke mensen.

Dat maakt ons voorzichtig om een oordeel te hebben over kerken waar ruzie is.
En als we zelf momenten van wrijving meemaken
hoeft dat niet te betekenen
dat we als gemeente niets meer voorstellen.
Waar beweging is
is altijd wrijving.
De uitdaging is om die wrijving glans te laten voortbrengen
en het niet te laten schuren.

En dat is het hoopgevende in deze tekst.
De gemeente komt er goed uit
en het getuigenis wordt versterkt
door de oplossing van het probleem.

Het is goed om te zien
wat de apostelen gedaan hebben om dit op te lossen.

We weten niet precies wat er aan de hand is.
Het meest voor de hand liggend
is dat bij de gezamenlijke maaltijden de Griekse weduwen tekort kwamen.
Maar de tekst kan ook iets anders zeggen.
Namelijk dat de Griekse weduwen
niet voldoende werden ingezet voor de diaconale hulp die op gang was gekomen.
Dan ging het dus over wie wat mocht doen in de kerk.

Er is trouwens ook iets eigenaardigs met de oplossing.
Er worden 7 mannen aangesteld
die duidelijk met meer praktische zaken bezig moeten.
Zodat de apostelen bij de kern kunnen blijven:
het Woord en gebed.

Maar als je kijkt wat die mannen doen
dan is er uiteindelijk niet zoveel verschil met de apostelen.
Uit het vervolg blijkt dat Stefanus grote tekenen en wonderen deed
en uitgerekend van hem is de langste preek in het NT.
Hij doet tekens en wonderen zoals de apostelen
en hij preekt de sterren van de hemel.
We lezen aan het einde van hfdst 6
dat zijn gezicht straalt als dat van een engel.

Kortom: we krijgen hier geen model voor gemeenteopbouw.
De praktische oplossing gaat ons niet verder helpen.
We snappen ook niet precies wat die praktische oplossing is.

Veel belangrijker voor ons is de manier waarop de apostelen reageren.
En de focus die zij hebben.

Hun reactie is prachtig.
Ze betrekken geen stelling.
Ze gaan niet uitleggen wie er nu eigenlijk gelijk heeft.
Ze constateren een probleem.

Ze horen het gemopper en zeggen:
“Inderdaad zo kan het niet”.
En ze gaan het gesprek aan.
Ze doen hun best de ander te begrijpen
En geven de andere partij ook de ruimte om mee te doen in de oplossing.
De Grieken hadden te weinig invloed en ze krijgen meteen ruim baan.
Zeven mannen met Griekse namen.

Een open benadering dus.
Zo ruimhartig
dat je zeker als het over Petrus gaat
niet anders kan
dan de kracht van de Geest hier herkennen.
Het opvliegende mannetje is veranderd in een wijze luisteraar.

Een open benadering
met een bijzondere toespitsing.

Wij richten ons op het Woord en gebed.

Daar gaat het dus om.
Daarin ligt de kracht van de gemeente.
Daarin mag ook onze kracht liggen.

in open communicatie als er wrijving is.
En een massieve nadruk op Woord en gebed.
Want het Woord en het gebed is het anker voor alles wat er in de gemeente gebeurt.
Dat is kracht waarin de gemeente leeft.
Zo vinden we hier in Handelingen een verrukkelijke verkondiging.

We hebben als Petrakerk grote doelen, want een krachtige missie.

Als we dat serieus nemen
zijn we in beweging.
En beweging kan wrijving geven.
En wrijving gaat altijd eerste schuren
voordat het glans geeft.
Wees niet verbaasd als we bakens moeten verzetten of beweging ons moe maakt.
Wees niet verbaasd als het een keer botst.
Zelfs die krachtige gemeente van Jeruzalem
kon niet om lastige zaken heen.

Maar we mogen leren van de aanpak.
Gemopper is altijd tegendraads,
denkt in zij en wij
wordt gevoed door verongelijktheid.

Maar in de gemeente mogen we het omkeren.
Door het serieus te nemen:
We hebben een probleem,
zeiden de apostelen.
Dat nemen we serieus en we gaan het oplossen.
Dan verandert gemopper in gesprek.

En dat gesprek wordt gedragen
door een diepe overtuiging:
het moet gaan om gebed en het Woord.

Als we God steeds meer en beter willen leren kennen
als we ons leven met Hem willen leven
biddend op de manier die bij ons past
als we elkaar steeds weer kunnen ontmoeten
in aanbidding voor de Heer
en met een verlangen om Hem te dienen en groot te maken
dan kan de gemeente steeds weer glanzen.
Dan is er ruimte om op een eigentijdse manier
dat Woord en gebed vorm te geven in de wereld waar we leven.
Dan mogen we leven met de belofte:
Het woord van God vond steeds meer gehoor, zodat het aantal leerlingen in Jeruzalem steeds meer groeide.

We hebben geen belofte dat de gemeente groeit in aantal zoals in Jeruzalem.
Wel de belofte
dat als we elkaar steeds op een open manier ontmoeten in woord en gebed dat er glans zal zijn.
En dat we de kracht van woord en gebed zullen uitstralen.