Romeinen 13: 1 t/m 7. Dien de overheid

Amnesty International organiseert een aktie rond de olympische spelen.
Een vrouwenstem legt uit dat dit een belangrijk feestje is voor Putin
en dat we allemaal gebaat zijn met een ongestoord verloop.
Dus iedereen wordt opgeroepen om niet te zeuren over persvrijheid, het lot van homoseksuelen, het aanscherpen van wetten waardoor aktievoerders hard gestraft kunnen worden en nog een paar zaken.
We gaan zijn feestje niet verpesten, zegt de vrouw.

Na de volgende reclame komt de stem terug.
Met de mogelijkheid om, als je toch iets wilt doen
een petitie te tekenen.

Onze koning zal die petitie wel niet ondertekenen.<!–more–>
Hij heeft andere manieren tot zijn beschikking
om te laten merken dat hij niet zomaar meedoet met zo’n feestje.

Hebben wij er eigenlijk wat mee te maken?
Ik bedoel wij als christenen.
Moeten we eigenlijk wel bezig zijn met politiek.
Is het aan ons om een oordeel te hebben over wat wereldse leiders doen.
Moeten wij ons niet veel afstandelijker opstellen.
Omdat we in een andere wereld leven.
Jezus is onze Koning.
Wij leven met de belijdenis: “Jezus is Heer”.
En dan sta je anders in de wereld.

Is het niet beter om afstand te houden van dat gedoe?
Als je er niets mee te maken hebt
hoef je je in ieder geval niet verantwoordelijk te voelen.

Er zijn gelovigen die vinden dat je niets met politiek te maken moet hebben.
Jaren geleden verraste een docent op de Evangelische Hogeschool me met de opmerking
“Ik wil niet mede-verantwoordelijk zijn voor een systeem waar abortus wordt toegestaan als 76 kamerleden dat een goed idee vinden”.
Het is wat kort door de bocht
maar het heeft dan wel weer de charme van de eenvoud.
En de charme van het gemak.
En zijn dan opeens veel zaken waar je niet over hoeft na te denken.
Maar zo simpel is het leven eenvoudigweg niet.
Deze docent is later ook tot die conclusie gekomen
want hij is zich heel nadrukkelijk politiek gaan profileren.
Misschien wel door Romeinen 13 goed te lezen.
En dan ook het geheel van de Bijbel er bij te betrekken.

Er is geen gezag dat niet van God komt.
Dat betekent dus ook dat je niet kan zeggen dat je niets met dat gezag te maken hebt.
En als je wel wat met dat gezag te maken hebt
dan is het ook vanzelfsprekend om je er toe te verhouden.
Dan is het ook goed om te kijken hoe je er deel aan kan hebben.
Dus politiek te bedrijven.

Kijk maar naar wat we zien in het boek Daniël.
Opvallend is dat Daniel en zijn vrienden
in dat heidense land deel uitmaakte van de bestuurslaag.
Daniel wordt aan het einde van hfdst 5 zelfs met purper gekleed en hij krijgt de rang van de 3e in het land.
Dat was de hoogst mogelijke positie.
Want die koning Belsassar was niet echt de koning.
Zijn vader was dat.
Belassasar trad op als vertegenwoordiger van de koning, hij was dus de 2e in het rijk.
Daniel wordt de 1e na Belsassar.

Weliswaar van een rijk dat nog diezelfde nacht omvergelopen wordt
maar hij heeft het kennelijk goed geacht zich wel te laten eren.
Voordat hij uitleg ging geven wees hij dat nog af.
De profeet was niet te koop.
Nadat de boodschap was uitgelegd
nam hij de verantwoordelijkheid.
Zo leuk zal het niet zijn om de 3e te zijn in een rijk dat door de Perzen wordt ingenomen.
Dan is het makkelijker om te zeggen dat je er niets mee te maken wilt hebben
omdat je een andere Heer hebt.

We zien Daniel de overheid de eer geven.
Een heidense overheid.
Paulus roept ons in Romeinen op tot hetzelfde.

Erken dat gezag.

Waarom is dat?
Heel eenvoudig.
God heeft machthebbers gegeven omdat dat de wereld beter maakt.

Als een overheid goed functioneert is dat een zegen voor de samenleving.
In die geschiedenis van Daniel zien we dat ook voor ons.
Het land was goed af met Nebukadnessar
die ondanks al zijn streken en hoogmoed
toch zijn taak als heerser serieus nam.
Nebu was een koning met oog voor verhoudingen.
Hij gaf dan ook de eer aan de God van Israël.
Hij vergreep zich niet aan de heiligdommen van de Joden, maar bewaarde die veilig.
Maar het land was slecht af
met die koningen na hem.
Belsassar, die eigenlijk niet de echte koning was.
Die echte koning die ergens veilig buiten beeld was toen de legers van de Perzen kwamen.
En Bels die een leeg feest aanricht
om vooral maar niet zijn verantwoordelijkheden te zien.

We zien het in de wereld om ons heen.
Op zoveel plaatsen zien we mensen in opstand komen.
Koningen en leiders zijn gevallen en anderen wankelen.
Is het altijd een vreugde als ze vallen?
Is het in Libië nu zoveel beter dan voordat Kadhaffie ten val kwam?
Wat is er in vredesnaam in Egypte aan de hand?
Ik ben van nature geen fan van de moslimbroederschap,
maar wat gebeurt er met een land
als een wettig gekozen regering
gewoon door het leger wordt afgezet?
Wat voor krachten komen er los.
Wat gebeurt er in Syrie
als de koning daadwerkelijk zou vallen.
Inuïtief gun ik het die moordenaar.
Een vorst die zijn eigen volk uitmoordt zoals hij evident doet
verdient niets anders dan zware straf.
Maar wat als hij valt?
Tom Friedman, een columnist van de NY times staat ook elke week in de Volkskrant.
Hij beschreef hoe de crisis in Syrie is ontstaan door enorme problemen in de infrastructuur.
Het land droogt volkomen uit
en het platteland is zo goed als leeg gelopen.
Al die mensen in de steden bij elkaar
zonder werk en zonder zinnig uitzicht
daar moest de vlam in de pan slaan.

Inmiddels is nog veel meer infrastructuur verwoest in het land.
Ik snap nu de mensen die zeggen:
“laat Assad vooral winnen”
het is misschien wel de minst slechte oplossing.

Die oppositie kan wel vechten
maar het is zeer de vraag of die in staat is een volkomen verwoest land weer op te bouwen.

Een regering geeft structuur.
En structuur is altijd beter dan geen structuur.
Tirannie misschien zelfs nog beter dan anarchie.

Dat kunnen we zelfs in ons land herkennen.
We zijn goed af met goede orde.
Als je wel eens de keus maakt om niet voor een rood licht te stoppen
dan is het een grote uitzondering.
En als je dan een boete krijgt
dan ben je uiteindelijk blij dat iemand de moeite neemt om je te wijzen op je fout.
Wat dat zorgt voor basis in de samenleving.
Het is beter en veiliger als we ons aan de verkeersregels houden.
De wereld is beter
als we belasting betalen.

Er valt heel veel aan te merken op onze samenleving.
Maar er is heel veel goeds.
Er is een vangnet voor mensen die ziek worden en niet meer kunnen werken.
We hebben regels voor mensen die nieuwe kansen nodig hebben.
We hebben een samenleving waar mensen met een beperking een menswaardig leven kunnen leiden.
Het staat onder druk.
Je ziet de voorzieningen minder worden.
Het legt een onverantwoorde druk op de werkers in de zorg.
Dat deugt allemaal niet.
Maar laten we ook de andere kant zien.
Er is veelal een basis van fatsoen in het beleid.
Er is onderlinge solidariteit.
En dat alleen omdat we een overheid hebben die de zaken goed regelt.
Omdat we belasting betalen is er veel mogelijk.
Wouter Bos zei, toen hij grootverdiener werd:
“ik ben er trots op veel belasting te mogen betalen”.
Hij zou Paulus gelezen kunnen hebben.
Het is niet leuk om belasting te betalen.
Maar goed en nuttig.

De keerzijde is anarchie en het recht van de sterkste.

Ik las dat Jort van Gelder tijdens een lezing op een miljonairsbeurs vroeg:
“Wie van jullie betaalt er eigenlijk belasting”.
Er werd besmuikt gezwegen.

Ja, nog steeds hebben handige mensen veel ruimte.
Maar hoeveel groter was die ruimte niet
zonder een functionerende overheid.
Dan zou het onrecht overweldigend zijn en de chaos het beeld bepalen.
De zwakken en de kleinen zouden nog meer de prijs betalen.

Een goede overheid is een zegen van God.
De overheid als instituut is door God gewild.

Toch blijft er iets wringen.
Want regeringen deugen vaak niet.
We kunnen het onmogelijk eens zijn met het beleid van regeringen
alleen maar omdat ze door God zijn gewild.
Dat geldt zelfs niet voor onze situatie.
Terwijl we toch in een land leven waar we gezegend zijn met een heel fatsoenlijk overheidsapparaat.
En een regering die aanspreekbaar is.

Er moet toch meer zijn dan het gebrekkige van die overheid.
Dat is er.
Als volgelingen van Jezus weten we dat maar al te goed.
Wij leven in een andere wereld.
Wij hebben een andere Heer.

Dat betekent dat we loyaal zijn naar de overheid
maar dat dat ook een grens heeft.
De grens is als de overheid iets van ons verwacht
dat niet spoort met ons discipelschap.

Als we in woord of daad Jezus moeten verloochenen dan stopt de loyaliteit aan de overheid.
Als we dan loyaal zouden zijn
zou iets anders Heer worden van ons leven.
En dat kan niet.
We zien Daniel en zijn vriende op belangrijke momenten dan ook een grens trekken.

Er is dus een grens.

Maar belangrijker dan de grens
is de uitdaging van het leven als discipel.

Die overheid past in Gods plan
en als we daar goed mee omgaan
voegen we ons in de wijsheid van de Heer.
Maar we zijn geroepen tot veel meer.

Voordat Paulus oproept tot gehoorzaamheid aan de overheid
tekent hij eerst het leven in het nieuwe Koninkrijk.
En dat is waar het voor ons uiteindelijk om gaat.

Ondertussen laten wij iets heel nieuws zien.
Zegen uw vervolgers.

Dat kan zomaar de overheid zijn.
Verzet je op gepaste manier maar ga niet mee in de haat.
Geef de eer en gun de zegen van God.
Daar veranderen mensen van
daar verander jezelf van.

Wees eensgezind.
Laat in een wereld die verscheurd is door meningsverschillen
en die de neiging heeft tot vechten en uitvergroten van verschillen
zien dat we één Heer hebben.

Vergeldt geen kwaad met kwaad.
Als je dat doet maak je het kwaad alleen maar groter.
Dus leer van de Heer
die het kwaad bestreed door er aan te lijden.
Alleen zo kon het overwonnen worden.
Als je dat laat zien in de wereld waar je leeft
ben je sterker dan menig werelds heerser.

Neem geen wraak.
Mij komt de wraak toe zegt God.
Hij is ook de enige die de wereld helemaal doorziet.
Wat nou als in Syrie die koning overwint.
Een moordenaar die de doodstraf verdient.
Volgelingen van Jezus kunnen het recht in goede orde zijn loop laten.
Ze zullen niet klaar staan met een bom
om zelf te doen wat zij recht vinden.
Kijk maar eens goed naar landen waar dat gewoon is.
De chaos is overweldigend
en de liefde kan niet meer bestaan.

Stel alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven.
Dan maak je helemaal deel uit van deze wereld, vooruitlevend naar de nieuwe wereld die je dan ook daadwerkelijk laat zien.