Angst, dat was wat ik zag in de gezichtsuitdrukking van de buschauffeur.
Het was ook een enorme klap geweest tussen mij en de bus. Ik ging op de motor onderuit en de zijruit van de bus naast de bestuurder klapte uit elkaar. Direct na de val stond ik op en overal om me heen lagen onderdelen van mijn motor en glas van de bus.
Zittend op de stoep ging de eerst aandacht naar mij uit. De chauffeur bleef bij de bus staan. Nog voor de politie en ambulance er waren vroeg ik aan de mensen die mij hielpen of ze de chauffeur wilde vragen naar mij toe te komen, ik was even niet meer in staat om op mijn benen te staan. Nadat de ambulance ter plaatse was gekomen, kwam hij naar me toe. Een jonge kerel, zichtbaar geschrokken en ik zag zijn angst toen hij naar me toe kwam lopen. Welke gedachten er door hem heen gingen weet ik niet, heb ik ook niet naar gevraagd. Maar toen ik hem vroeg: ‘Hoe gaat het met jou?’ zag ik hem opgelucht opkijken.
Achteraf denk ik, ook al is dat mijn invulling, dat hij verrast was. Verrast misschien door het feit dat ik als motorrijder blijkbaar niet heel erg gewond was. Wat ook kan is dat hij verrast was dat ik vroeg naar hoe het met hem ging en dat ik hem niet de huid vol schold of hem ergens van beschuldigde. We hebben het kort gehad over hoe we beide de situatie zagen en daar bleef het ook bij, want het ambulancepersoneel was bezig mij te controleren op andere verwondingen dan mijn schouder.
Net voordat ik de ambulance in werd geschoven kwam hij nog even terug, nu
zichtbaar zonder angst. Hij wenste me het beste en vertelde dat hij afgelost zou worden voor de rest van zijn dienst.
Een simpel voorbeeld van de waarheid achter de tekst uit Spreuken.
Paul Smit
En nog bedankt voor de bloemen.
Woord voor de maand juni: Spreuken 16 vers 24
– ‘Vriendelijke woorden geven mensen kracht, net zoals zoete honing mensen
sterk maakt.’ (BiGT)
– ‘Een vriendelijke uitspraak is een korf vol honing, zoet voor de ziel en gezond
voor het lichaam.’ (NBV)
Woord voor de maand juni 2019